Wat is een TUSSENMENS

 

‘Tussenmens’, is een metafoor voor de bestaanswijze van de vrije kunstenaar. Zijn positie bevindt zich tussen het brein en de werkelijkheid, het gebied waarin hij de wereld schept en maakt, zijn speelsels. 

Door de toegenomen feitelijke kennis van het brein en de (werkelijke) werkelijkheid wordt de gespleten wisselwerking tussen brein en omgeving, duidelijker en pijnlijk zichtbaar. Hij alleen, kan als tussenmens dit gebied aanschouwen en níet beredeneren. Zijn onbevangen tussenpositie, zijn aandacht voor de werking van het brein en de invloeden van de (werkelijke) werkelijkheid maken de beschouwende vrije kunstenaar, verantwoordelijk voor zijn existentie.

Zowel het kunstonderwijs als de wetenschappen hebben tot nu toe deze nieuwe positie, de bestaanswijze van de vrije kunstenaar als de tussenmens niet onderzocht. De tussenmens heeft in deze positie geen enkele maatschappelijke rol. ‘Tussenmens’, dit existentiële bestaan, zou een aanvulling voor het kunstonderwijs kunnen worden.


Auteur: Robert Kruzdlo 2020

 

 

uit het ondoorgrondelijk brein

uit de raadselachtige stilte

welt plotseling een schrille kreet

'n heldere klank uit de mond die

ongehinderd van oor naar oren

wil

luister dat het woord dat vlees geworden

ik

 

 

Gedicht: Het ontstaan van de geest of bewustzijn. Robert Kruzdlo 2009.

 

To catch a glimpse.

 

Als ik geen ogen in mijn binnenhoofd heb hoe is het dan mogelijk dat ik, in mijn droom, frisse groene rucola zie.

 

Soms vang ik, in een korte verschijning en zonder dat ik dat wil,  een glimp van mijn ander zelf op. Ik ben dan even niet die ik was of nu ben. Ik ben even de ander en niet de ander die mij maakt: Nooit. Vreemd niet? 

 

De existentie is een puur chemische en neuraal-elektrische werking van mijn brein. Het kiezen wie ik ben is onmogelijk. Ik denk dat ik niet ben wie ik ben en ook nooit zal worden wie ik ben; ik ben een derivaat van mijn hersenwerkingen. Er valt niets aan te doen. 

 

Ik, hoe kom ik van die ik er af? Ik verlang de ander te zijn. Soms vang ik een glimp op van mijn brein die zonder het ik zijn werk doet. Het maakt mij blij. Het ik is er even niet.

 

Vannacht droomde ik over groenten. Ik zag de kleur groen in allerlei schakeringen. Er hing een uithangbordje bij: groeten. Vooral de groente rucola was prominent aanwezig. In de droom vroeg ik: als je geen ogen in je kop hebt hoe is het dan mogelijk dat ik frisse groene rucola zie. Een antwoord kreeg ik niet en dat voelt als een liefdeloos gemis. Een gemis dat zich alleen afspeelt in mijn hoofd. En wie ben ik om daar met een pincet in te roeren en te zoeken. Het brein kan zonder ik en de vragen die ik stel al helemaal.

 

Die rucola en de glimp van mijzelf is dat chemisch? Van die vraag lig ik niet wakker van. De wereld om mij heen, de beelden, emoties, gevoelens en het verstandelijk gebruik daarvan is allemaal een chemisch neuraal proces. Dank u, zeg ik tegen mijn brein. Dat ik als kunstenaar de natuur dankbaar ben, want…, ik kan vanuit dit standpunt beide kanten aanschouwen. 

 

In mij, in mijn brein moet een autodidactische “schrijver” zitten, een kunstenaar en ik mag het exploiteren omdat ik tussen brein en de werkelijkheid insta. Ik ben een TUSSENMENS. 

 

Mijn verlangen gaat dan ook uit naar de boekenschrijvers: literatuur zou hierover moeten gaan. Een boek slecht of goed geschreven maak niets uit. Dat de meeste mensen liever alleen goede en slechte boeken met al zijn bekende talige ingrediënten en syntaxissen willen lezen, zonder enige afwijking, zeg veel. Echte literatuur wil dit niet. Literatuur is een brein zonder ik waarin eens schrijvertje zit die ik nooit word.

 

Voorbeeld: “De handeling van dit verhaal zal ertoe leiden dat ik ‘transformeer in een ander’ en uiteindelijk materialiseer in een object. Ja, en misschien bereik ik de blokfluit waar ik me als een soepele liaan omheen zal winden”, schreef Clarice Lispector.

 

Vrijheid is aanvaarden dat het ik, het bestaan niet logisch is, maar chemisch. Het brein functioneert zonder ik veel beter. Dat komt omdat het brein zichzelf niet kan observeren. Het brein is natuur tussen de natuur: het binnen en buiten. Bloed, tranen, zweet, sex, honger en nog veel meer. 

 

In de literatuur zou die IK als een abject persoon duidelijk naar voren moeten komen. Hoe weet ik niet precies? 

 

Of zoals Sartre zegt: Het ik is een dingetje van het brein.

 

@robertkruzdlo april 2021

 

 

Antony and the Johnsons

 

'Oh I'm scared of the middle place between life and nowhere.'

 

 

 

Uit het boek KERMIS

 

De natuur, een oerang-oetan wint het van de mens. Hij knijpt de strot van een mens, een wilde uit Borneo dicht.

 

(…)

Alsof de droefheid mijn evenwicht verstoort, zweef ik door een kortsluiting in mijn hersenen en tuimel over de randen van een denkbeeldige ravijn. Ik herinner me in repetitie wat de vrouw, die haar neus dichtkneep, zei: ‘Je stinkt, drek ben je.’ Vooral natuurlijk, denk ik nu, is haar inschatting dat ik nog een puber — vast en zeker een jongmens van de kermis, een zigeuner met vuile nagels en een ongewassen kop die te dicht bij haar in de buurt kwam: ongepast is? Ik, altijd maar die ik, heb het goed gehoord: ‘Drek ben je’. Ja natuurlijk. Door de droefheid kan ik het niet echt tot mij laten doordringen, boosheid voel ik niet, maar pas nu vergewis ik me en vanaf nu weet ik, dat ik drek ben, want iets in mijn hoofd, in mijn brein zegt haar na: Je stinkt, drek ben je. Welk mens kan nu drek zijn? Ik, een zigeuner ben misschien, maar drek!? Crapuul misschien? Uit mijn evenwicht ben ik en nu begint mijn bed rond te tollen. Ik houd mij vast aan de randen van het bed en doe mijn ogen dicht. Tuimel ik uit bed? Ik wil alleen maar slapen. Slapen, veel slapen. Ik val niet om van dit soort mensen, maar wel zweef ik. In een verstoord evenwicht val ik in een diepe slaap. 

En droom dat ik een tussenmens ben.

 

Boek KERMIS van de schrijver Robert Kruzdlo komt hopelijk in 2022 uit bij..., uitgever is nog niet bekent.

@robertkruzdlo maart 2021

 

Literatuur krom of recht wordt niet door alle schrijvers geschreven

 

(...) Schrijven, dat kunnen de meesten, maar literatuur schrijven? Voor alles heb je een gereedschapskist nodig. Heb je die niet? Lees door, na een tijdje weet ik wat ik bedoel: Je volgt een cursus creative writing, houd je strikt aan de regels en je levert het manuscript in. Waarom zou ik mezelf dwingen om op die manier te schrijven? Ben je jong, gender, zojuist uit de kast gekomen, een blauwe maandag bewusteloos geweest omdat je agressieve moeder een pan spaghetti boven papa’s krant leeg kieperde; vader een dweil van een man is en de adolescent uit een huis vol crisissen vlucht. Als het maar schokkend is. Of neem het geloof dat je onderdrukt en niemand meer goed kan doen; je hormonen slikt omdat je een tussenmens bent, ex-vluchteling, een nymfomane moeder hebt, pedofiele ouders, buiten je moedertaal een andere taal hebt geleerd, kortom als je maar trauma’s hebt opgelopen, de gebeurtenissen het bloed onder je nagels halen, door elkaar geschud. Trauma’s en nog eens trauma’s. 

 

Uit Literatuur is geen boek van Jesus Alvaro Distantio 1932

 

@robertkruzdlo januari 2021.